De kerk

Over de oudste geschiedenis van het plaatsje Asselt is bijna niets met zekerheid bekend. Vaststaat, dat er in 934 een kerk werd ingewijd en tot parochiekerk verheven.

De patroonheilige St. Dionysius

Tot beschermheilige werd Sint Dionysius gekozen. Dit is een Franse heilige, in Frankrijk bekend als St. Denis. Bij ons en in Vlaanderen werd die naam verbasterd tot Denijs of Nijs. Familienamen als Nijssen, Niessen, Niskens, Nijskens en dergelijke zijn daarvan afgeleid. Men vraagt zich natuurlijk af, hoe die Franse heilige hier in Asselt terecht kwam. Welnu: stichter der kerk te Asselt was een der vele Karolingische koningen, die een voorkeur hadden voor Franse heiligen. Een mooi voorbeeld daarvan was Sint Martinus van Tours. Tours ligt in Frankrijk. Martinuskerken zijn er in ons land bij de vleet. Denk voor onze buurt aan Horn, Neer, Linne, Weert, Tegelen en Venlo. Dionysiuskerken zijn er in onze streken maar enkele: Essen-Borbeck D), Krefeld (D), Heijen (Noord Limburg). Nijswiller (Zuid Limburg), Tilburg (’t Heike) en Asselt. Alle zijn stichtingen uit de 10e eeuw. Dionysius was de eerste bisschop van Parijs. Omstreeks het midden van de derde eeuw werd hij door de toenmalige paus naar Gallië (het huidige Frankrijk) gezonden. Daar onderging hij in 285 de marteldood. Volgens de legende nam hij na de onthoofding zijn afgeslagen hoofd in de handen. Van de plaats zijner terechtstelling – de Montmartre – wandelde hij ermee naar de plek waar hij begraven wilde worden. Daar bouwde de heilige Genoveva van Parijs een grafkapel voor hem. Later ontstond daar de abdij van St. Denis. Deze legende is sinds de 8e eeuw bekend, dus wel vlak daarvoor uitgevonden. Ze bestaat over meer dan 80 heiligen die werden onthoofd. Dionysius wordt steeds afgebeeld met zijn hoofd in de handen.

De plaatst van de toren

De huidige toren der kerk te Asselt werd gebouwd in 1562. Hij staat aan de verkeerde kant van de kerk, namelijk naar het oosten. Een behoorlijke toren staat aan de westzijde van een kerk, in dit geval zou dat dus aan de Maaskant geweest moeten zijn. Inderdaad heeft daar oorspronkelijk een toren gestaan. Bij een overstroming in 1515  werd hij onderspoeld en viel, met medeneming van een stuk zuidmuur in het water. Foto’s van vóór 1916 laten die zuidmuur zien, hersteld met baksteen. De rest ervan bestond uit veld- en maaskeien.

De grote restauratie

Van 1916-1917 werd de kerk van Asselt grondig hersteld en tevens vergroot. De gangmaker van dit voor het plaatsje kolossale werk was pastoor Pinckers (pastoor te Asselt 1915-1940). De architect ervan heette dr Pierre Cuypers. Deze laatste was geboortig uit Roermond, deed in 1832 eindexamen aan de Latijnse School aldaar en werd architect. Hij heeft in de vorige eeuw geweldig veel nieuwe kerken gebouwd en andere hersteld. Een standbeeld van hem staat op het Munsterplein in Roermond. Het kijkt naar de Munsterkerk, door deze dr Cuypers in de jaren 1860-1870 prachtig verfraaid. Ook het Centraal-Station en het Rijksmuseum in Amsterdam werden door hem ontworpen. Hij was geen kleine jongen in zijn vak.

Vóór 1916 bestond het kerkje te Asselt uit: toren, priesterkoortje en schip. Deze delen zijn er nog steeds. Een maquette bevindt zich in het museum. Als priesterkoor deed het kleine vierkant, vlak achter de tegenwoordige toren, dienst. Met andere woorden: de kerk was naar het Oosten gericht. Dr Cuypers draaide de richting om. Hij breidde de ruimten naar het Westen uit met het tegenwoordige priesterkoor, de sacristie en de kinderkapel. Boven de sacristie is nu het zangkoor, boven de kinderkapel het zogenaamde „gravenkoor”. Onder het priesterkoor ontstond een crypta. Deze is van beton, want op zich was de kerkheuvel te kort voor een uitbreiding naar het Westen. In het schip van de kerk zat een platte, houten zoldering, die vervangen werd door een gewelf van mergel. Dit gewelf bestaat uit zeer regelmatig gezaagde blokken, in tegenstelling tot het gewelfje uit waarschijnlijk 1562, dat gemaakt werd uit onregelmatig gevormde mergelstenen van ongelijke grootte.

Door de ronde torens bezorgde dr Cuypers de kerk het aanzien van een soort middeleeuwse burcht. Vooral als men aan de Maaskant beneden aan de voet der kerk staat en dan naar boven kijkt, krijgt men die indruk. Dat was ook wel de bedoeling. De romantiek was in het begin van onze eeuw nog niet uitgestorven.

Het gravenkoor

Enige uitleg verdient de naam „.gravenkoor”. Voor ons land is een gravenkoor iets heel bijzonders. Het herinnert aan dorpjes in Duitsland en Frankrijk, waar adellijke families in de kerk hun eigen loges fiebben.  Asselt was oorspronkelijk geheel, en is tegenwoordig voor een groot gedeelte nog steeds, bezit van de adellijke familie Wolff Metternich. Deze woont op kasteel Hillenraedt. De blauwwitte kleur der vensterluiken van boerderijen (Asseltse Hof 1800, Sijperhof 1798) wijst op bezit van de familie Wolff Metternich.

De kinderkapel

In 1919 versierde Mej. Willebeek Lemaire uit Rotterdam de kinderkapel met gekleurde tekeningen op Franse zandsteen. Dat geschiedde in de stijl der school van prof. Jan Derkinderen uit Amsterdam. Jan Toorop tekende en schilderde ook zo. Alles doet wat Oosters aan. De figuren op de achterwand moeten volgens zeggen de kinderen van Asselt uit die dagen voorstellen.

De schilderes was pas 19 jaar oud en een beetje eigenwijs. Ondanks alle raadgevingen hielden de kleuren het daarom niet lang uit. Op een gegeven ogenblik riep men de amateur-schilderes te Asselt, Virginie Vallen, te hulp. Maar ook deze kende de hier nodige techniek niet en de kleuren werden steeds zwakker. In 1970 werd alles door een echte vakman-verftechnicus nagekeken en daarna onder harde vernis gezet. Hopelijk houden de kleuren het nu een honderd jaar uit. Mej. Willebeek Lemaire stierf in 1966 als barones van Tuyl tot Serooskerken. In de laatste jaren van haar leven had ze in den Haag de Soefiebeweging van haar man overgenomen en geleid.

Het doopvont

De doopvont werd in stukken teruggevonden. Zo te zien heeft men de eigenlijke vont na laten kloppen en toen op het oorspronkelijke voetstuk geplaatst. Het origineel schijnt uit de lle eeuw te dateren.

De kerstgroep

Op het gravenkoor bevindt zich een gesneden kerstgroep. Het hout daarvan is afkomstig van de dikke eikenhouten balk, die vóór 1916 onder de platte zoldering van het kerkschip lag. Pastoor Pinckers had een paar Duitse deserteurs in zijn huis opgenomen. Het waren de gebroeders In ’t Ven uit Geldern. De een was schilder, de ander beeldhouwer van zijn vak. Die wilden de pastoor wat terugdoen en kwamen op het idee deze kerstgroep te maken.

De stijl van deze kerstgroep is wat zoetelijk en popperig. De vroegere zijaltaren (hiervan overgebleven de z.g. opstand) en het huidige hoofdaltaar op het priesterkoor zijn in dezelfde Jugendstil (art nouveau) vervaardigd. Ze werden door Eugène Lücker uit Roermond in 1917 gekapt. Het voorfront van het altaar, waaraan tegenwoordig de H. Mis gelezen wordt, is de vroegere communiebank. De zijkanten en de achterkant daarvan vormden vroeger de twee preekstoelen (ambones). Bij de modernisering van de eredienst te Asselt (1970 verandering altaren) werd niets van vroeger weggegooid.

De kerstgroep is recentelijke gerestaureerd door Mar…

Kerkgebouw klaar voor de toekomst

Vanaf 1986 is er olv. pastoor Willems groot onderhoud gepleegd aan de kerk om zo nog vele jaren te kunnen dienen als kerk voor Asselt. Samen met de kerkmeesters zijn o.a. de volgende zaken gerealiseerd:

  • Dd
  • Ddd
  • ddd